Afbeelding: boekomslag voor Prometheus, Niels Meulman en DK/ 1991
* * *
De eerste bijdrage voor Items schreef ik in 1993. Ik was net vertrokken bij Studio Anthon Beeke om samen met Niels Meulman ontwerpbureau Caulfield & Tensing op te zetten. De tekst maakte deel uit van een forumdiscussie over de stelling ‘Dutch design of Dutch disease?’.
Het is zinloos om over grafische vormgeving te spreken en de betekenis van haar producten te negeren. De enige rol van ons vak is immers een mededeelzame. Betekenis volgt uit een zorgvuldige omgang met het verhaal dat ons gevraagd wordt te vertellen, en met de middelen die ons ten dienste staan. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om recepten en methodes, maar om betrouwbaarheid.
In alle verwarring over wat goede grafische vormgeving is, ken ik maar één ondubbelzinnig criterium: worden onze uitingen vertrouwd? Een tweede criterium leen ik van de kunstenaar Han Schuil, die meent dat het ideale schilderij de directheid van een verkeersbord moet hebben en de intensiteit van een Vlaamse Primitief.
Het behoort tot de vrijheden van de meubelontwerper om stoelen als tafels te gebruiken en tafels als stoelen. De aantrekkelijkheid en bruikbaarheid van dit soort ideeën zullen vervolgens hun weerklank bepalen. De verwarring kan speels en bekoorlijk zijn, maar ook onhandig en vervelend. Wanneer wij zonder aanleiding woorden verwisselen en spreken over een tafel als een stoel, leidt dat tot onbegrip. In het gunstigste geval ontstaat er een code die alleen voor ingewijden is te ontcijferen.
In ons vak rijzen grote misverstanden zodra wij ons aan de meubelontwerper spiegelen, terwijl wij beoordeeld worden alsof wij spreken. Speels en bekoorlijk (onhandig en vervelend) kunnen dan vervloeien tot ontoegankelijk en onbetrouwbaar. ‘Interessant’ en ‘spannend’ zijn de meest gehoorde kwalificaties van grafische vormgeving. Op de academies, de bureaus, de studio’s en de kantoren van opdrachtgevers vallen deze woorden dagelijks. Het zijn de epitheta van leegte, lucht en pretentie. ‘Spanningsveld’ is ook zo’n woord. Ik probeer me voor te stellen dat er een tijd geweest is dat een tang op een varken sloeg zonder dat zich tussen beide een spanningsveld bevond.
Ons vak wordt nauwelijks begeleid door kritische analyse. Ik geloof dat een vorm van close reading ons kan helpen de zin van de onzin te scheiden. Vragen naar de betekenis en samenhang van de onderdelen van een ontwerp zullen het subjectieve criterium van betrouwbaarheid beter toepasbaar maken. Op die manier krijgen we ook meer inzicht in de verhouding tussen spreek-, schrijf- en beeldtaal. De nieuwe media zullen zonder twijfel duidelijk maken dat ons vak zonder die kennis zijn positie verder verspeelt.
De markt wordt overspoeld door grafisch ontwerpers. De beroepsopleidingen zijn tot vier jaar ingekort en overigens mag iedereen zich zo noemen. Menigeen volstaat ermee te zeggen dat hij of zij zich grafisch ontwerper voelt.
Er is geen reden voor optimisme. Alleen het relatieve belang van ons vak zorgt soms voor vrolijkheid. Welke tien logo’s zou u meenemen naar een onbewoond eiland?