Engineering values

Afbeelding: B.M. Horse Chair

* * *

In de collectie van het V&A bevindt zich de beroemde foto van Christine Keeler, naakt op een omgekeerde stoel. Hij werd in 1963 gemaakt door Lewis Morley tijdens de geruchtmakende Profumo-affaire. De foto is ook de geschiedenis in gegaan als een portret van de beroemde kantoorstoel van Arne Jakobsen, hoewel het gebruikte object feitelijk een goedkope imitatie was. Op het contactvel zie je de compositie ontstaan. Als Keeler zich omdraait, lijkt de stoel zich ook in de ruimte om te keren. Dan vervloeien object en lichaam tot het beeld dat iconisch zou worden.

De foto van Morley speelde door mijn hoofd toen ik dacht aan de B.M. Horse Chair van Satyendra Pakhale. Stoelen hebben, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bomen, een duidelijke voor- en achterkant. Zitting en leuning definiëren de ruimte waarin ze zich bevinden. ‘East is East and West is West, and never the twain shall meet.’ Daarentegen is de Horse Chair een stoel die het ruimtelijke regime radicaal ontwricht. Door de synthese van de basisvormen van een stoel en een paard ontstaat een volkomen hybride ontwerp. De dubbelzinnigheid van dit object – ik aarzel om het nog een stoel te noemen – is dynamisch. Het is niet, zoals Keeler en haar office chair, eenmalig omgekeerd, maar draait een onbeweeglijke pirouette. Daardoor behoudt of herwint zijn omgeving haar openheid.

‘Dubbelzinnigheid’ heeft soms een negatieve lading, in de betekenis van ‘onduidelijkheid’ of ‘halfslachtigheid’. De term is hier uitsluitend bedoeld als een positieve kwalificatie. Het is de eigenschap die tegenstellingen opheft en verbindt tot iets nieuws. In het geval van de Horse Chair gaat deze dubbelzinnigheid veel verder dan zijn ruimtelijke oriëntatie. Pakhale hanteert ook andere tegenstellingen: tussen ambacht en industrie en tussen de Indiase en West-Europese cultuur. Daarmee krijgen ontwerp en realisatie het karakter van een existentiële zoektocht naar een hoger doel. De ruimtelijke dubbelzinnigheid van de Horse Chair symboliseert zo de fundamentele opgave van de ontwerper als alchemist van conflicterende waarden.

In een lezing over ‘Vernacular Values’ stelt de socioloog Ivan Illich dat de industrialisatie al begint in 1492. In dat jaar werd de eerste grammatica gepubliceerd van een moderne Europese taal: het Castilliaans. Vanaf dat moment verandert de taal van het volk in een taal van officiële instanties. Illich beschouwt de grammatica als het oersysteem van regels, waardoor het mogelijk wordt om dingen te reproduceren en kwaliteit bureaucratisch te organiseren. Vervolgens wijst hij op de scherpe dilemma’s van de industrialisatie: tussen voorgeschreven en informeel, tussen anoniem en authentiek, tussen onderwerping en emancipatie, en – meer in het algemeen – tussen de macht van het geld en het belang van de samenleving. In de ontwerppraktijk spelen de industriële dilemma’s een sleutelrol. In hun gepolariseerde vorm gaat het om de onverzoenbare tegenstelling tussen ambacht en industrie, tussen altruïsme en winstbejag, en tussen auteur en gebruiker. Deze polarisatie geeft nog altijd voeding aan debat en polemiek, maar belemmert dialoog en argumentatie.

Pakhale heeft zich nooit thuis gevoeld in de wereld van stellige, luidruchtige meningen. Hij zoekt en vindt zijn stelligheid in de nuance en het detail. Hij beoefent zijn vak als een bedachtzame ‘value engineer’. Vanuit zijn Indiase achtergrond is Pakhale vertrouwd met de wijze waarop de ‘vernacular values’ van Illich zich manifesteren. Anders dan veel van zijn Westerse collega’s heeft hij daarvan een volstrekt onromantisch beeld. Hij weet uit ervaring dat de culturele tradities van het Indiase platteland zijn verbonden met een wrede werkelijkheid. Datgene wat vanuit het Westers perspectief getuigt van een zuivere, spirituele eenvoud is meestal de consequentie van een onderdrukkend sociaal en politiek systeem.

De Horse Chair is een oprechte poging tot het verzoenen van de dilemma’s van de ontwerppraktijk. Pakhale werkt met groep Indiase handwerkslieden die gietvormen maken door draden van bijenwas om een vorm van klei te winden. Door in de vorm kokend ‘klokkenbrons’ te gieten maken ze gebruiksvoorwerpen. De omvang van de Horse Chair stelt de handswerklieden voor ongekende problemen. Als – na vijf jaar – ook hun vierde poging mislukt, moeten ze vaststellen dat de problemen onoplosbaar zijn. Terug in Europa bestudeert Pakhale de toepassing van de verlorenwasmethode met behulp van computersimulaties. Hij gaat op zoek naar andere materialen en technieken, en bedenkt een innovatief productieproces. Uiteindelijk vindt hij in Noord-Italië een bedrijf dat niet terugschrikt voor de bijbehorende risico’s. Pakhale’s aanpak blijkt te werken: in 2007 maakt de B.M. Horse Chair zijn sensationele debuut op Design Miami Basel.

Een tekortkoming van de Horse Chair is zijn noodgedwongen exclusiviteit. Tijdens zijn realisatie heeft de Horse Chair veel van zijn sociaal-culturele waarden moeten opgeven. De eeuwenoude traditie van Indiase handwerkslieden is weliswaar verbonden met het verhaal, maar niet met het uiteindelijke product. Toch is dit volgens mij geen wezenlijk bezwaar. Voor Pakhale is de belangrijkste doelstelling van een project om te leren hoe hij vormgeeft aan zijn idealen. Elk project is een oefening om de open ruimte rond de Horse Chair uit te breiden tot de atmosfeer.

%d bloggers liken dit: