Afbeelding: Gedefunctionaliseerde koffiekannen, Pieter Stockmans/ 1976
* * *
In het werk van Piet(er) Stockmans speelt de reeks ‘Gedefunctionaliseerde koffiekannen’ uit 1976 en 1978 een sleutelrol. Bij de eerste kennismaking, begin jaren negentig, dacht ik daar onmiddellijk van alles in te herkennen. Vervolgens vertroebelden die associaties en interpretaties kennelijk mijn blik. Want nu ik de koffiekannen opnieuw bekijk, zie ik voor het eerst hoe ze de relatie leggen tussen twee grote kunstenaar-ontwerpers.
In 1976 werkt Stockmans al tien jaar bij Koninklijke Mosa. In de eerste twee jaar heeft hij nog te maken met Edmond Bellefroid. Deze Maastrichtenaar was bij Mosa van 1950 tot 1968 esthetisch adviseur en industrieel ontwerper. Toen Bellefroid kennismaakte met directeur Louis Regout, zei hij: ‘Als ik een simpele beker zou ontwerpen, waar enige duizenden mensen genoegen aan beleven, zal ik mij zeer gelukkig voelen.’ De dienstbaarheid van deze woorden was in tegenspraak met zijn dominante karakter. Bovendien stond zijn esthetisch gevoel de vereenvoudiging in de weg die industriële massaproductie vereist. Pas met het succesvolle ‘Sonja’-kopje van Stockmans kreeg Mosa de ‘simpele beker’ waarop Bellefroid had gezinspeeld. Hoe het ook zij, een lange loopbaan voerde Bellefroid van de traditionele kunstnijverheid naar de moderne industriële vormgeving, waarbij de eerste de laatste herkenbaar bleef beïnvloeden.
Stockmans gebruikt voor ‘Gedefunctionaliseerde koffiekannen’ twee modellen: de een van het ‘Noblesse’-servies van Bellefroid en de ander van het nieuwe, door hem zelf ontworpen ‘Diana’-servies. De vervormingen van de elegante ‘Noblesse’-kan doen zich voor als improvisaties. Hij verfrommelt de kan, drukt de tuit samen of maakt met zijn vingers drie rafelige gaten ter hoogte van de handgreep. De vervormingen van de bolronde ‘Diana’-kan zijn geplande interventies rondom deksel, tuit en handgreep. De oorspronkelijke vorm blijft steeds herkenbaar, de variaties maken een bedachtzame indruk. Twee jaar later ontstaat er een tweede serie waarbij de rollen worden omgedraaid. Stockmans speelt dan een fijnzinnig spel met de tuit en de handgreep van de ‘Noblesse’-kan, terwijl de transformatie van de ‘Diana’-kan bijna iets wreedaardigs heeft.
Het ‘Noblesse’-servies uit 1957 is een onbetwist hoogtepunt in het werk van Edmond Bellefroid. De catalogus van de tentoonstelling Holland in vorm (1987) zegt daarover: ‘De uitgerekte vormen van koffiepot, kan en kop met het schuitvormige suikerpotje, dat behoort tot de mooiste industriële producten van Nederland, raken de grenzen van het functionele ontwerpen.’ Ook Stockmans blijkt een bewonderaar van het servies. In dezelfde periode als ‘Gedefunctionaliseerde koffiekannen’ maakt hij het monumentale werk ‘Schap met borden en koffiepot’. Binnen de donkere omlijsting van een schap staat de ‘Noblesse’-kan op een hoge stapel borden. De kan doorbreekt de bovenste plank: de tuit steekt er doorheen, terwijl het deksel door een verhoging wordt omlijst. Het werk heeft een sacrale allure: de koffiekan toont zich als een trofee of een relikwie. Vier jaar later verwijst Stockmans met zijn servies ‘Tête-à-tête’ nogmaals naar het ‘Noblesse’-servies. De verwantschap tussen de beide koffiekannen is onmiskenbaar: het ranke silhouet, de handgreep en de Stockmans-blauwe bovenrand als afspiegeling van de dunne schaduwrand.
Stockmans plaatst in ‘Gedefunctionaliseerde koffiekannen’ de traditionele ‘Noblesse’-kan tegenover de moderne ‘Diana’-kan, en een emotionele tegenover een rationele werkwijze. In dit schema van modellen en werkwijzen beproeft hij de vier varianten, schijnbaar om zijn eigen positie te onderzoeken en zijn richtinggevoel te ontwikkelen. Gaandeweg ontstaan zo de onderscheiden rollen van Pieter en Piet, als verpersoonlijking van ‘het meesterlijke dilemma’ van kunst en industrie. Tegelijkertijd markeert de serie het moment waarop Stockmans de koffiekan van Bellefoid als het ware ‘overmeestert’ door hem eigenhandig te vervormen. De lichamelijkheid van die handeling suggereert zowel zijn verbondenheid met Bellefoid als de noodzaak om zich van hem los te scheuren. Voorbij ‘de grenzen van het functionele’ ontplooit Stockmans zich tot de onvermoeibare kunstenaar-ontwerper die ons deelgenoot maakt van zijn zoektocht naar het wezen der dingen.